Het verhaal begint op mythologische wijze met een ziener. Op jonge leeftijd vertelde deze ziener dat ik mijn ogen zou verpesten. Iets minder mythologisch is dat de ziener in kwestie mijn moeder was die zich frustreerde over mijn nachtelijke leessessies onder de dekens. Maar laten we even doorspoelen naar het moment dat de voorspelling uitkwam.
Het afnemen van je zicht verloopt zo geleidelijk dat je hersenen zich aanpassen aan deze nieuwe realiteit. Totdat er een specifiek moment komt waarop het kwartje valt. Al is bij sommigen de ontkenning zo sterk dat er een interventie nodig is. In mijn geval was ik vijftien en kon ik niet langer kleine teksten op het bord lezen vanaf mijn favoriete plek in de klas: achterin, in de hoek. Toen ik dit eenmaal doorhad, bleken ook straatnaambordjes en andere letters op afstand een vage brij. Met enige terughoudendheid ging ik naar de opticien. Mijn voornaamste gedachte: ‘Godzijdank zijn net mijn brackets eruit, want met een bril én een beugel kan écht niet.’ Een klassiek pubermoment van iemand die al niet floreerde in de arbitraire sociale hiërarchie van de middelbare school.
Terug naar onze ziener. Op typisch pedagogisch onverantwoorde wijze werd mij afgeraden om ’s nachts onder de dekens te lezen, want “daar krijg je slechte ogen van.” Uiteraard sloeg ik dat advies in de wind — ik was immers eerder een avondmens dan een ochtendpersoon. Later ontdekte ik dat het wetenschappelijk gezien totaal nergens op sloeg. Ik vermoed dat de genetische invloed — mijn vader heeft -10 en het gros van mijn familie heeft een bril nodig — in deze situatie veel doorslaggevender is.
Ik verliet de opticien met een plastic montuur en keek omhoog. Toen voltrok zich een cliché: ik zag ineens de blaadjes aan de bomen in groot detail. Ik had me niet gerealiseerd wat ik al die tijd gemist had. Er opende een nieuwe full HD-wereld.
Ondertussen draag ik al vijftien jaar een bril en is het onderdeel geworden van mijn identiteit. Wat ik hiervan leerde, is hoe goed je brein je voor de gek kan houden. Het past zich aan de nieuwe realiteit aan — en die wordt dan je werkelijkheid. Wat je ziet, wordt bepaald door al je ervaringen, je karakter en je interesses. Zo vallen brillen mij als brildrager altijd op, en kijk ik vaak naar de schoenen die mensen dragen. Andere mensen die ik ken letten op sieraden of tassen. Ik kan iemand jaren kennen zonder ooit hun oogkleur opgemerkt te hebben.
Ook mijn studie geschiedenis beïnvloedt hoe ik kijk. Mensen die met mij door de stad lopen, krijgen vaak een gratis lezing over gevels en architectuurdetails. Ik vind het dan ook mooi om te horen wanneer iemand zegt dat ze door mij veel vaker omhoog zijn gaan kijken. Ik leer ook veel van hoe anderen kijken: door mijn zusje, die fashion design studeerde, kijk ik naar naden en constructies van kleding; door mijn meubelmaker-zwager naar houtsoorten en verbindingen.
Dat maakt het opdoen van nieuwe kennis ook zo leuk. Er gaan letterlijk nieuwe werelden voor je open, en wat je ziet krijgt een extra dimensie. Maar waarom lijkt het dan alsof veel mensen niet per se nieuwsgierig zijn, of geen interesse hebben in de ander?
Volgens de wetenschap zijn er twee soorten nieuwsgierigheid, die verschillende delen van je brein activeren. Perceptuele nieuwsgierigheid — de vorm die ontstaat wanneer je verrast wordt of iets onverwachts tegenkomt — activeert hersengebieden die ook betrokken zijn bij conflict, honger of dorst. Epistemische nieuwsgierigheid daarentegen — het verlangen om iets nieuws te leren — activeert de delen van het brein die anticiperen op een beloning. Denk aan het moment dat iemand een reep chocola aanbreekt of je een cadeautje krijgt.
Het is dus logisch dat je bij informatie die botst met je wereldbeeld in de verdediging of ontkenning schiet. Ondanks mijn positieve associatie met nieuwsgierigheid — ik hou van dingen leren — ben ik niet altijd nieuwsgierig naar informatie die mogelijk ‘negatief’ voor mij uitpakt. Wil je nieuwsgierig zijn naar moeilijke gevoelens of bestaande relaties bevragen? Wil je weten hoe je kleding gemaakt wordt of je IPhone, of hoe je indirect profiteert van ellende elders op aarde.
De wereld zien in HD is prachtig, maar niet altijd comfortabel. Soms zie je dingen die je liever niet had opgemerkt. Toch geloof ik dat die scherpte uiteindelijk iets oplevert. Want alleen als we echt durven kijken, kunnen we leren — over onszelf, over anderen, over hoe de wereld in elkaar zit. Gelukkig is er altijd nog kunst om dat proces makkelijker te maken.
Dingen die mij recent nieuwsgierig maakten:
Film: Sinners. Regisseur Ryan Coogler brengt Missippi Delta in de jaren ‘30 tot leven in deze vampieren blockbuster. De geschiedenis zit verworven in de setting - rassenscheiding, bluesmuziek, sharecropping - zonder dat het preachy wordt. Aanrader!
Boek: de Mythe van het Gezin. Op 30 juni bespreken we het boek van historicus Lotte Houwink Ten Cate over hoe het verhaal rondom ‘het gezin’ tot stand is gekomen en welke alternatieve vormen er mogelijk zijn.
Netflix: Dept Q. De nieuwste Netflix hit is een van origine Deens moordmysterie wat nu plaatsvindt in het altijd natte Schotland. Kom voor een botte Matthew Goode en het filmische Edinburgh, blijf voor het originele plot en de complexe zijkarakters.
Nieuwsgierig? Voeg je bij 100! subscribers en schrijf je in voor Wolkenkrabber!